Het was pas ná de dood van Jezus dat voor zijn volgelingen ten volle duidelijk was geworden wie hij geweest was en wat hij betekend had. Wie was die gedreven man? Wie was die liefdevolle figuur? Wie was Jezus nu eigenlijk geweest? Na zijn dood hebben zijn volgelingen gesproken over wat ze beleefd hebben met hem. Ze hebben samen herinneringen opgehaald aan wat hij voor hen en voor zovele mensen had gedaan. Ze hebben zijn uitspraken terug opgediept. En vooral: ze hebben elkaar verteld hoe sterk de figuur van Jezus hun leven op dat moment verder inspireerde. Welnu, de herinnering aan die fantastische belevenissen met Jezus hebben de evangelisten, jaren nà de feiten, vastgelegd in hun evangelies, ten dienste van de eerste christelijke gemeenschappen. Niet als een exacte droge geschiedschrijving, maar als een enthousiaste vertelling om te begeesteren. En de rode draad die door dat enthousiasme loopt, is onmiskenbaar: Hij is de Messias. Hij is Zoon van God. Hij leeft.