Het evangelie van vandaag gaat over het doopsel van Jezus in de Jordaan. Het veroorzaakt een radicale verandering in zijn leven.
Laten we ons proberen een voorstelling te maken van wat Jezus in deze periode van zijn leven meemaakt. Wat bezielde de timmerman uit Nazareth om zijn thuis achter te laten en er niet meer naar terug te keren?
De samenleving in die tijd loopt gebukt onder het juk van een wrede militaire dictatuur. Vele mensen leven in armoede en onderdrukking. Geregeld broeien er opstanden, die meedogenloos worden neergeslagen. Johannes de Doper zoekt een andere, vreedzame uitweg uit de ellende. Hij reageert met woorden tegen de machthebbers en roept op tot bekering, tot zorg voor elkaar. Als teken hiervan doopt hij de mensen in het water van de Jordaan. Het geeft hen moed en de hoop op betere tijden, om zich niet te laten opsluiten in de angst, in de struggle for life, in een verlammende overlevingsmodus.
Is het wegens een drang om zich niet langer neer te leggen bij de heersende wereldorde, dat Jezus de Doper opzoekt? Herkent Hij een verwantschap in het optreden van de Doper met wat Hijzelf zoekt.
De evangeliën beschrijven met krachtige beelden hoe Jezus een complete verandering ondergaat. Terwijl Hij in het water staat, scheurt de hemel open. Er ontstaat verbinding tussen de aardse conditie en de hemelse krachten. Een goddelijke geest daalt op Hem neer en krijgt de vorm van een duif. Sinds het verhaal van de zondvloed is de duif het symbool voor het begin van een nieuwe wereld. Ze is nu nog een symbool van de vrede. Ten slotte komt er een stem uit de hemel die Jezus aanspreekt met :”Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde.” Er stroomt een vuur door zijn hele wezen. Het moet op de Doper grote indruk hebben gemaakt. Hij wordt zelf door Gods Geest vervuld en voelt de kracht die van Jezus uitgaat. Ook hij voelt vol vreugde hun verwantschap.
Decennia later legt de evangelist Johannes de verbinding met de profeet Jesaja. Deze profeet voorspelde de komst van een Dienaar van God, die redding zal brengen voor alle volken. Maar die Dienaar zal worden mishandeld en als een lam naar de slacht worden geleid. De evangelist past dit toe op Jezus, die hij laat aanduiden als” het Lam Gods , dat de zonden van de wereld wegneemt.”
Vervuld van Gods Geest, trekt Jezus zich na zijn doopsel terug in de woestijn. Hier krijgt Hij een duidelijke kijk op wat God verlangt. In de woestijn wordt zijn roeping gezuiverd van alle ego-elementen. God is als een liefdevolle vader zijn gids. Niet door geweld maar door liefde zal hij bijdragen tot een nieuwe wereld. Een wereld waarin alle mensen als broers en zusters voor elkaar zijn, kinderen van God.
Wat later wordt de Doper onthoofd en sommige van zijn volgelingen volgen nu Jezus op de weg die de Doper had ingezet.
Wat betekent het Jezus’ volgelingen te zijn in onze wereld, waar nog steeds veel onrecht, geweld en onderdrukking heersen? Brengt het ook in mij onrust teweeg als ik geraakt word door het lijden van mensen en wat doe ik met die onrust? Laat ik Gods appel in mij toe, het hemelse vuur dat mijn twijfels wegbrandt? Of zit ik vast aan bepaalde oordelen en overtuigingen? Wordt het vuur gedoofd door allerlei praktische argumenten? Schrik ik misschien terug voor afkeuring door de heersende krachten in de maatschappij?
Laat ik mij inspireren door anderen om mijn eigen roeping te ontdekken? Zoals Jezus bij Johannes? Steun ik mensen die op een vreedzame manier bijdragen tot een nieuwe wereldorde, ook als zij dat doen op een andere manier dan ikzelf? Erken ik de Geest aan het werk in mensen zoals Greta Thunberg? Inspireert ze mij om haar boodschap op te nemen? Of zie ik haar als bedreiging voor mijn gevestigde leven, haar boodschap als een onhaalbare utopie?
Neemt mijn ego het vuur soms over? Zoek ik wegen om dat uit te zuiveren, zoals Jezus en de Doper deden in de woestijn? Verbind ik mij met anderen, die vanuit een zelfde vuur bewogen worden?
Maar bovenal: wat is de plaats van God, de grote steun voor Jezus om vol te houden? God toonde Hem de weg die Hij te gaan had.
Laten we luisteren we naar wat Gods Geest ons influistert. Ons vrij maken van het heersende maatschappelijke denken! En laten we God het vuur in ons zuiveren van te veel ego.